De directeur van NOC*NSF over Hotel & Sportcentrum Papendal
Een inspirerend vragenvuurtje.

Wie ben je, wat is je relatie tot Hotel & Sportcentrum Papendal?
“Ik ben Gerard Dielessen, sinds 2010 vervul ik de rol van algemeen directeur bij NOC*NSF. Eigenlijk kun je me zien als 100% aandeelhouder van zowel Hotel als Sportcentrum Papendal, omdat beide bedrijven dochterondernemingen zijn van NOC*NSF. Vandaar dat ik ook deel uitmaak van de Raad van Commissarissen van Papendal.”
Sinds 2010 loop je dagelijks #OpPapendal rond. Wat zijn de grootste verschillen tussen Papendal toen en nu?
“Als we kijken naar het sportcentrum dan kun je wel spreken van een metamorfose. Er is de afgelopen jaren veel gebeurd als het gaat om vernieuwing en professionalisering, met de opening van de Arnhemhal in 2012 als absoluut hoogtepunt. Deze hal is echt een magneet geweest voor het aantrekken van hoogwaardige topsporttrainingsprogramma’s en heeft het centrum een enorme boost gegeven. Ik heb het er vaak met Jochem (Schellens, directeur Papendal red.) over. Het gaat erom dat je nooit stilstaat, dat je ieder jaar weer blijft vernieuwen. Je wil als centrum state-of-the-art blijven wereldwijd. Er is echt iets neergezet de afgelopen jaren en ik denk dat de verzelfstandiging van Sportcentrum Papendal in 2013 hier positief aan heeft bijgedragen. Dit heeft Jochem de ruimte gegeven om met het gehele centrum een professionaliseringsslag te maken. Denk hierbij ook aan de komst van beeldbepalende evenementen naar Papendal. Zoals het Framed Festival met de BMX wereldbeker en straks over twee jaar het WK BMX. Op Papendal staan we nooit stil en daar mogen we echt trots op zijn.”
Welke rol speelt het hotel hierin?
“Hotel Papendal is hierin meegegroeid en heeft zich door de jaren heen ook enorm ontwikkeld. In 2013 hebben we de leiding van het hotel in handen van Jochem gelegd. Zodat beide bedrijven geleid worden door één persoon. Een geïntegreerde aansturing, vanuit één visie, waarin sport leidend is. Hierdoor is er niet alleen een stevigere relatie van het hotel tot het trainingscentrum gerealiseerd, maar is er ook een enorme verandering bij het hotel teweeggebracht. Hotel Papendal ademt weer sport. De samenwerking tussen beide bedrijven is veel intensiever geworden, bijvoorbeeld op het gebied van evenementen en voeding. Ik vind het goed om te zien dat het hotel tegenwoordig ook echt een verzamelplek is voor sportbonden en -teams, denk dan aan persconferenties en trainingskampen. Maar je moet ook zeker uitnodigend zijn voor de zakelijke gasten en de leisure markt. Dat kan ook prima samen. Je ziet dat richting deze doelgroepen de sport steeds meer als metafoor wordt ingezet. Dat is mooi, want de sport blijft natuurlijk je unique selling point.”
Hoe zie jij de toekomst voor Papendal?
“Ik denk dat we vooral moeten blijven innoveren, zowel bij het sportcentrum als bij het hotel. Papendal is een Olympic Training Centre, één van de CTO’s (Centra voor Topsport en Onderwijs red.). De hele wereld komt bij ons kijken hoe we als land zo goed presteren. We mogen er trots op zijn dat we zo’n mooi centrum, met hotel, hebben in Nederland. Waar je sport ruikt en voelt. En we moeten vooral de verhalen van Papendal blijven vertellen. Naar buiten uitstralen wat we hier allemaal doen.”
Waar haal je je inspiratie vandaan? Wie is jouw inspiratiebron?
“Dat is een gewetensvraag. Ik heb eigenlijk niet één inspiratiebron, laat me juist inspireren door mensen met kennis op allerlei vlakken. Zoals leiderschap of innovatie. Ik lees en volg heel veel. Ik sta altijd aan en dat is ook een grote valkuil. Van huis uit ben ik journalist en dus erg nieuwsgierig. Nelson Mandela is een enorme inspiratie. Heel bijzonder hoe iemand geweldloos in de gevangenis kan zitten, daarna een natie kan leiden en toch een soort consensus realiseert. Er zijn echt belangrijke ontwikkelingen verwezenlijkt onder zijn leiding. Maar ook bijvoorbeeld Barack Obama. Ik heb hem laatst horen spreken in AFAS Live, dat was zo inspirerend. Maar dat heb ik met veel mensen. Een gesprek met André Bolhuis, die negen jaar de voorzitter van NOC*NSF is geweest, kan mij echt weer nieuwe inzichten geven. En dan ga ik naar huis met de gedachte dat ik toch weer iets heb geleerd die dag. Voor mij is die leergierigheid en nieuwsgierigheid wel heel belangrijk.”
Zijn er sporten die jij extra bijzonder vindt of prestaties die je zijn opgevallen?
“Ik vind eigenlijk alle sporten leuk om naar te kijken. Als Ajax in de halve finale van de Champions League staat, dan kan ik daar echt van genieten. En natuurlijk raakt het, als het dan niet lukt. Maar verliezen hoort ook bij de sport. Het onvoorspelbare is juist wat de sport zo mooi maakt. Ik vind zoveel prestaties bijzonder. Ik kan bijvoorbeeld intens genieten van de gouden medaille van Suzanne Schulting in PyeongChang, of het goud van Marianne Timmer in Nagano. Ik vind het heel bijzonder hoe bij topsporters het hele leven in het teken staat van de sport. Hoe ze topprestaties neerzetten, goud winnen, maar vooral ook hoe ze de samenleving inspireren. Ook een Bibian Mentel bijvoorbeeld. Daar heb ik diep respect en bewondering voor.”
Waar ben je het meest trots op?
“Ik ben zeker trots op de ontwikkeling die Papendal heeft doorgemaakt. Maar ook op de wijze waarop we in Nederland de sportinfrastructuur in meer dan 100 jaar hebben opgebouwd. Het verenigingsleven zoals we dat in Nederland kennen is uniek in de wereld. Internationaal bekeken is onze sportdeelname enorm hoog. Dit leidt tot prestaties, medailles, maar ook tot het inspireren van de samenleving. Daar mogen we als land trots op zijn. Dat we als NOC*NSF daar een bescheiden rol in spelen, dat is mooi. Maar we blijven dienend & faciliterend. Er zijn in Nederland zoveel medewerkers en vrijwilligers die een steentje bijdragen aan de sport. Dat hebben we toch maar mooi voor elkaar met z’n allen!”
Wat betekent winnen voor jou?
“Winnen is heel belangrijk voor mij. Winnen leidt tot trots en identificatie. Je ziet bij het verlies van Ajax ook waar verliezen toe leidt. Teleurstelling, verdriet. Dat hoort bij de sport. Je kunt niet winnen zonder te verliezen. In de sport wordt uiteindelijk ook veel meer verloren dan gewonnen. En de lijn tussen winst en verlies is heel dun. Maar winnen hoort erbij. Het leidt tot zoveel mooie voorbeelden en inspirerende verhalen. Winnen stimuleert mensen om zelf ook aan de slag te gaan. Winnen enthousiasmeert en dat is heel belangrijk.”